Rotsspringer is een beweeglijke kleine pinguïn
Eigenschappen Kenmerken
- Broedtijd is 5 weken
- Aantal eieren is 1
- Volwassen lengte 60 cm
- Vleugel lengte is 16 tot 18 cm
- Gewicht van de pinguïn is 2 tot 5 kg
Taxonomische indeling
Stam | Gewervelden |
---|---|
Klasse | Vogels |
Orde | Pinguïns |
Familie | Pinguïns |
Geslacht | Eudyptes crestatus |
Soort | Rotsspringer |
De soorten pinguïns
De rotsspringer en de geelkuifpinguin is een van de kleinste pinguïn soorten. Hij leeft in de koude streken van de zuidelijke zeeën. Maar zijn geografisch woon gebied omvat ook de uiterste punten van Afrika en Zuid-Amerika. Maar hoe oud kan een rotsspringer pinguïn worden. Waarschijnlijke in het wild 15 jaar oud worden. Maar in gevangenschap kan de pinguïn zo 30 jaar oud worden.
Het loopje van de rotsspringer
Zijn naam dankt hij aan zijn vreemde manier van lopen. Hij springt namelijk met twee poten tegelijk voor uit. Niets is komischer dan zo’n troepje pinguïns een partij zak lopen te zien uit voeren. Terwijl hij met een doodernstige snuit het water in duik. Ook probeert deze rotsspringer wel eens enkele stappen te doen. Hij tilt dan zijn poot zeer hoog op en dreigt op elk moment zijn even wicht te verliezen.
De pinguïns herkennen
Bij de rotsspringer zijn mannetje en wijfje precies gelijk. We kunnen alleen het geslacht herkennen aan de lengte van de snavel. Maar dit verschil blijft toch altijd betrekkelijk. De rotsspringer heeft zijn naam vooral te danken aan dat die rots naar rots springt. Maar het meeste opmerkelijke is om op klippen maar ook klimmen. Maar de pinguïn is vooral opvliegende maar ook luidruchtige daar door durven andere pinguïns niet te storen.
Voedsel
De rotsspringer is een echte pinguïn en brengt dan ook het grootste deel van zijn leven in volle zee door. Hij verblijft in de sub antarctische zeeën en leeft hier van kleine visjes. Hij duikt handig en achter volgt zijn slachtoffers onder water. Altijd met het zelf de succes. Maar wat eten pinguïns zo al. De rotsspringer eten vooral krill maar soms vis en ook pijlinktvis.
Broeden
Het broeden begin in november. In het begin van het nestel seizoen arriveren de mannetjes. Vóór de wijfjes in het broed gebied. En maken zij de nesten klaar. Maar dit zijn eenvoudige kuiltjes in de bodem. Om geven door enkele keistenen op de bodem. Terwijl ze 2 eieren leggen. Maar het meeste opmerkelijke is dat het een ei kleiner is dan het tweede ei. Het uit broeden van het ei is 33 dagen. Vooral de eerste dagen blijven beide pinguïns bij het ei.
Na tien dagen gaat het mannetje dus naar zee om voedsel te zoeken. Het zelfde doet het vrouwtje na tien dagen naar zee gaan om voedsel te zoeken. Terwijl het mannetje bij het ei blijft tot dat het ei kuiken is geboren. Maar houdt het zo 25 dagen vol. Dat dus moeder terug is met voedsel. En op de zelf de manier gaat het mannetje op zoek naar voedsel.
Jacht
Vroeger maakte men een intensieve jacht op de rotsspringer voor de olie die hij bevat. Wanneer deze vogels op hun broedeiland arriveerden. Op die manier vond hier een verschrikkelijke slachting plaats. Er werden per jaar enkele miljoenen van deze pinguïns gedood.
Uiterlijke
Terwijl het de kleinste pinguïn is de rotsspringer van antarctische pinguïns. De snavel van rotsspringer van canoniek kleurige maar ook kenmerkend snavel. Het meeste opmerkelijke is de rode ogen maar ook de gele wenkbrauwen. De kuif heeft ook een vorm die op vallend is. Terwijl ze een dunne streep hebben die net achter de snavel begint. Maar die loopt door naar achteren die is dus geel van kleur.
Koude zeeën
Komen voor op Continent Antarctica. De Rotsspringer komt op elke sub Antarctisch eiland zo als op de Falklandeilanden. De oppervlakte wateren van de pool zeeën bezitten vooral een temperatuur die om het vriespunt schommelt. De sub polaire gebieden ijs vrije zeeën bereiken 5° tot 8° C. Terwijl het dringen met veranderlijke kracht van de koude zeeën met gematigde temperaturen binnen stromen. Al naar de om vang van de warme stromingen waar door ze geneutraliseerd worden het zee water.
Is bovendien een typisch bijvoorbeeld in de Noord-Atlantische Oceaan. Daar wordt de oostkust van de Verenigde Staten af gekoeld. Zo door de koude stroming die af zakt tussen Labrador en Groenland in. Terwijl op de Europese kusten door de Golfstroom een relatieve warmte gehandhaafd wordt tot in het noorden van Scandinavië. In de koude zeeën trekt de rijkdom aan plankton talloze vis soorten aan. Die dus zich mee voeden. Waar onder ook de grote walvisachtigen.
Poolstreken
Dit zijn de meest vooral de barre milieus ter wereld. Waar leven de pinguïns rond om de continent Antarctica. Op het pak ijs van het zuidpool gebied leeft de witte beer maar ook pinguïns. Enkele vogels waar onder ook de pinguïns leven aan de omtrek van het antarctische vasteland. De zuidelijke zeeën zijn rijk aan plankton. het voedsel van de walvisachtigen en van een groot aantal vissen. De Noordelijke ijs zee is veel armer zee water. Pool wateren zijn minder koud en meer bewoond dan men zich zou voorstellen.
Voetenwerk in plaats van vleugels
Als een vogel niet in staat is te vliegen. Zijn voor al zijn poten van het grootste belang. Pinguïns zwemmen met behulp van hun vleugels. Terwijl ze de poten als roer gebruiken. De keizerpinguïn gebruikt de voeten om er zijn ei op te dragen . De loop vogels daar en tegen vertrouwen volkomen op hun poten en voeten als ze moeten vluchten.
Deze lede maten zijn krachtig en goed ontwikkeld maar behalve voor lopen. Voor al doen ze ook nog dienst als verdedigingsmiddel. De voeten van de struis vogels hebben een interessante ontwikkeling. Bijvoorbeeld in plaats van de 4 tenen aan elke voet.
Zo als de meeste tegenwoordige vogels hebben. Op die manier heeft de struis er slechts 2. Waar van er één aan zienlijk kleiner is dan de andere. Het is mogelijk dat de struisvogel dezelfde evolutie koers volgt als het paard . Dat zich van een 5-tenig tot een éénhoevig dier heeft ontwikkeld.
Niet vliegende vogels
Hoe wel pinguïns niet kunnen vliegen hebben ze toch duidelijke vleugels. Die ze als peddels gebruiken om er mee te zwemmen. Deze vin-vormige peddels zijn vrijwel gelijk aan de voor vinnen van de dolfijnen. Die zich uit voor poten ontwikkelden zijn. Het woon gebied van de pinguïns beperkt zich niet tot Antarctica. Maar wel tot het Zuidelijk Half rond. De keizerpinguïn Aptenodytes forsteri broedt uit sluitend in Antarctica. Terwijl de Galapagospinguïn Spheniscus mendiculus vlak bij de evenaar voor komt. Elke soort is hoog gespecialiseerd om in zijn eigen bepaalde omgeving te leven.